Een vogeltje zo klein en teerzong vol verlangen steeds zijn lied.Vervuld was hij van God, zijn Heer,maar dat begreep de mensheid niet.
Door alles wat hem overkwam,honger, verdriet en kilte;was hij zo goed als vleugellamen bad tot God in stilte.
Toen klonk opeens een milde stem:Zeg, wil jij met mij mee op reis?Een Koning wacht in BethlehemHij neemt ons mee naar ‘t paradijs.
Janny Huntelerslag-van Geenen